Hanneke van Veen

Archive for the ‘Uncategorized’ Category

In het vorige week uitgekomen zomernummer van de Groene Amsterdammer staan veel artikelen over klimaatopwarming, overconsumptie en milieu. Leuk genoeg ook aan lang artikel van Margreet Fogteloo met tekeningen van Milo, waarin ook onze zoon Michaël aan het woord komt. Hieronder de integrale tekst van dat artikel.

Het nieuwe consuminderen

Theezakjes aan de waslijn

Kwartaalblad Genoeg is de opvolger van de Vrekkenkrant die dertig jaar geleden werd opgericht uit ongenoegen met de kapitalistische wegwerpmaatschappij. Met consuminderen waren zij hun tijd ver vooruit.

Het dak van je huis isoleren met isolatiemateriaal van gerecyclede spijkerbroeken. Een eerlijke moestuin, met compost van groenafval, aanleggen. Oude kleren omtoveren tot nieuwe volgens de laatste mode. Shampoo zelf maken van water en kokosolie. Met de buurt samen koken ter vervanging van uit eten gaan, want na afloop van de pret valt de rekening altijd tegen. Boeken niet kopen maar lenen bij de bieb. Het kwartaalblad Genoeg en de gelijknamige website staan vol verhalen en tips over hoe je zuinig en zinnig kunt leven door slim – en vooral creatief – om te gaan met spullen, eten en energie. Het adagium is: we komen niks tekort. Meer doen met minder, de luxe van genoeg.

‘Het is niet met een wijzend vingertje van zó moet het, wij weten hoe het hoort. De insteek is: laat je niet altijd leiden door de verleiders van de commercie, maak meer je eigen keuzes’, zegt Heleen van der Sanden, hoofdredacteur en uitgever van Genoeg (‘precies wat je nodig hebt’). ‘Hoezo moet je steeds méér, iets nieuws? Hard werken vind ik op zich niet erg, maar wel als je dat afzet tegen de vraag waartoe ben je hier op aarde? Tijd is voor mij een eigen waarde. De levenshouding is: alle beetjes helpen. Als je eenmaal begint “op z’n genoegs” te leven, wordt het haast een sport.’

Ze zit aan de keukentafel met erboven een lamp waar allerlei frutsels in pastelkleuren aan bungelen: vogeltjes, een aardbolletje, een poppetje. Achter haar huis in Oss is een smalle tuin vol planten en bloemen, een broeikasje waarin nieuwe loten worden gestekt en opgekweekt. De woonkamer fungeert als redactieruimte waar je meteen met de deur in huis valt, en struikelt over stapels boeken, tijdschriften en dozen. Tussen dit alles zit Piet, haar man, achter de computer te klikken met de muis. Hij is dirigent en helpt haar met het runnen van Genoeg, de opvolger sinds 1997 van de Vrekkenkrant. Van der Sanden nam in 2006 de uitgeverij over en veranderde de formule in ‘iets meer mainstream’. Dit jaar viert het blad zijn 25-jarige lustrum. De website heeft geen paywall, want ze hebben geen winstoogmerk. Van een aantal adverteerders komen inkomsten, het blad wordt ook verkocht in de kiosk. Maar meer dan genoeg levert dat niet op.

De 3500 betalende abonnees, of eigenlijk ‘genoegers’, vormen een divers gezelschap dat om allerlei redenen op zoek gaat naar informatie en inspiratie. Er zijn grofweg twee stromingen, vertelt Van der Sanden. Mensen die krap bij kas zitten, schulden hebben of in één klap in de bijstand zijn beland, door bijvoorbeeld een slechte scheiding of ziekte, en dan de regie in handen nemen. ‘Maar ik heb een disclaimer: als je jarenlang aan de armoedegrens leeft is het heel moeilijk om te plannen. Je hebt stress, geen tijd om na te denken over keuzes, geen marges. Ik heb diep respect voor hoe zij het volhouden.’

De andere groep kiest voor voluntary simplicity – mensen die zeggen: ‘Ik hoef al die spullen allemaal niet, we leven in overvloed.’ Ze hechten aan andere waarden dan het materiële, zoals tijd, aandacht besteden aan de medemens en het milieu. Volgens onderzoek van marktonderzoeksbureau Motivaction bestaat deze onderstroom van postmaterialisten uit ongeveer een derde van de Nederlandse bevolking, met als opvallende groeigroep een jonge generatie die anders wil leven dan hun ouders. Meer vrije tijd, niet te veel werken, een parttimebaan die ‘leuk’ moet zijn. Wel een smartphone, geen auto, die ze liever delen, net als gereedschap of andere dure goederen die je zelden gebruikt. Ze omarmen de sharing economy waarin delen en hergebruik centraal staan.

‘Zelf vond ik het altijd al logisch om verantwoordelijk om te gaan met je omgeving’, zegt Heleen van der Sanden. In de jaren zeventig werkte ze na de kunstacademie in Den Bosch als grafisch vormgever, en later ook als hoofdredacteur, van het blad van De Kleine Aarde in Boxtel,een gemeenschap die met ecologische landbouw het rapport Grenzen aan de groei (1972) van de Club van Rome in praktijk bracht. Het blad viel op een goede voedingsbodem en telde in de hoogtijdagen zo’n dertienduizend donateurs.

De pioniers van duurzaamheid wortelen in die tijd. Van der Sanden pakt het boek The Complete Tighwad Gazette, de bijbel voor vrekken/genoegers, gedrukt op gerecycled papier, veel tekst, geen kleur en met tekeningen in plaats van foto’s. Hier staat álles in, bedacht en vol humor geschreven door de Amerikaanse hyperkrent Amy Dacyczyn. ‘Ze woonde op het platteland, had een rijtje kinderen en wilde het anders doen, zuinig leven om zo haar droom te realiseren: een mooi groot huis voor haar gezin. Ze begon in gestencilde krantjes te laten zien dat het kón. Niet uit gierigheid, ze had er lol in.’

In dezelfde geest werd de Vrekkenkrant in 1992 opgericht door Hanneke van Veen en Rob van Eeden. Het was de periode waarin het neoliberalisme na de economische malaise van de jaren tachtig de wereld veroverde en de massa in de ban raakte van ‘Greed Is Good’, de uitspraak van de handige geldwolf Gordon Gekko in de film Wall Street (1987). De geglobaliseerde economie kende geen grenzen aan de groei; er werd veel geld verdiend en vervolgens uitgegeven. Het grote spenderen zette in, aan mode en interieurdesign, aan danceparty’s en festivals, twee keer per jaar op vakantie en in het weekend een Europese stedentrip – allemaal mogelijk gemaakt door met prijzen stuntende vliegmaatschappijen.

Het halveringsprincipe was een van de praktische tips: gebruik eens de helft shampoo en kijk of dat genoeg is

Maar niet voor iedereen gold the sky is the limit. Omdat ze géén bakken geld hadden, of zich principieel niet konden vinden in het onbegrensde koopgedrag. De generatie die de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt, ellende en schaarste kende en voor wie spaarzaamheid een vanzelfsprekende deugd was, keek er met argusogen naar. Een deel van de babyboomers keerde zich ideologisch tegen de kapitalistische wegwerpmaatschappij en het belasten en opsouperen van de aarde. De Vrekkenkrant sloeg meteen aan. Vakblad voor spaarzame mensen, met een periodiek ‘komt uit, als ’t uitkomt’ en uitgegeven door uitgeverij Zuinigheid met vlijt. Thuis gedrukt, gestencild en geraapt door vrijwilligers.

Het echtpaar verscheen regelmatig in de media, en ook in Duitsland waren ze niet van de buis te slaan. Na een artikel in De Telegraaf en in sensatieblad Panorama, met als begeleidende foto theezakjes aan de waslijn die te drogen hingen voor hergebruik, stroomden er zo’n vijfduizend abonnees binnen. Nog altijd spreekt het beeld van de theezakjes tot de verbeelding, voor de een als hilarisch, voor de ander als icoon van ‘consuminderen’.

‘Het idee was: hoe krijg je mensen zover dat ze niet alleen maar consumeren? Niet door te hameren op dat het slecht is maar laten zien dat er een voordeel uit te halen is’, zegt Michaël van Eeden, zoon van Rob en stiefzoon van Hanneke. ‘In het boek van Amy staat bijvoorbeeld: koud douchen in het donker – je bespaart dan geld. Alles werd een optelsom, zeven gulden hier, drie kwartjes daar, aan het eind van het jaar stonden er duizenden guldens minder op de uitgavenzijde van de balans. Als je slim omgaat met je geld, dan levert dat uiteindelijk tijd op en dan hoef je minder te werken – dat was vooral de filosofie. Die begint nu normaal te worden.’

Het inmiddels bejaarde vrekkenduo is niet in staat tot een interview, maar Michaël van Eeden neemt de honneurs waar en vertelt hoe het is begonnen. Hij is computerprogrammeur voor de culturele sector en woont hartje Amsterdam in een voormalige textielfabriek. Het pand werd gekraakt in de jaren zeventig en is in 1987 geformaliseerd door de gemeente. In de appartementen zijn nu twintig volwassenen en tien kinderen gehuisvest. Van Eeden woont helemaal bovenin met een schitterend uitzicht over de stad. Zelf is hij niet zo heel bewust bezig met zuinigheid, zegt hij, hoewel zijn inrichting sober is. ‘Vanaf mijn achttiende had ik er geen zin meer in om mezelf altijd te ontzien. Ik zit er nu anders in: als ik iets koop, ga ik voor kwaliteit. Een laptop of een racefiets bijvoorbeeld moet dan de allerbeste zijn.’

Hij groeide op in een commune aan de Zwarte weg in Den Haag. ‘Voor kinderen was het fantastisch. Er was ook een anti-autoritaire crèche. De ouders waren meer bezig met zelfontplooiing dan met carrière maken. Bij de opvoeding hoorde een “bepaalde” filosofie.’ Hij bedoelt: ideologisch, het idee van bouwen aan de nieuwe mens. Het experiment heeft maar kort geduurd. De crèche brandde af door nalatigheid van een of andere persoon die een doosje lucifers had laten slingeren. In 1974 stapte iedereen eruit. ‘Nee, het was niet altijd leuk’, zegt hij. ‘Ik had voor school geen broodtrommeltje maar een oude papieren zak van de groenteboer. De melk zat niet in een plastic beker maar in zo’n Grolsch-bier beugelflesje. Ik zag ook wel dat andere leerlingen mooie kleren hadden en ik niet. Kinderen willen gewoon net als de rest van de groep zijn. Maar ik was ook heel trots op mijn ouders.’

Zijn ouders waren volop bezig met zich te keren tegen de doorgeslagen welvaart. Er werd gestookt op een houtkachel met hout van containers die ze op straat vonden. ‘Nu weten we dat het milieuvervuilend is, wij dachten: eco. Mijn vader maakte ook zelf meubels, van oude planken een bed bijvoorbeeld. Ze vonden het bevrijdend om zich los te maken van consumptiedrang.’

Kinderen van hun tijd, dat waren zij. De hippiebeweging uit Amerika was overgewaaid naar Nederland. Roel van Duyn lanceerde zijn wittefietsenplan, wat nu ingeburgerd is: een fiets of een elektrische scooter pakken – via een account, dat is nou net het verschil – en weer ergens wegzetten als je die niet meer nodig hebt. Zijn vader zat in de Kabouterpartij in Den Haag. Michaël toont een zwart-witfoto van de verkiezingsposter van de Kabouterpartij-fractie: een groep naakte behaarde en bebaarde mannen naast elkaar in het bos. Eén daarvan is Rob.

De filosofie: als je slim omgaat met je geld, dan levert dat uiteindelijk tijd op en dan hoef je minder te werken

Toen de Vrekkenkrant het levenslicht zag, gaven ze beiden hun baan op. Hanneke van Veen werkte als therapeut in de verslavingszorg, Rob van Eeden als zelfstandig voddenwever, waarvoor hij eerder zijn baan als medewerker bedrijfssociologie aan de Erasmus Universiteit had beëindigd. ‘Hij maakte tapijten uit afgedankte textiellappen van de Kringloop. Ook dat kwam voort uit het idee van de hergebruikbeweging van De Kleine Aarde. Het was best een succes. Rob veranderde elke zeven jaar van baan, dan zei hij: “Nou, ik ga gewoon iets anders doen.” Zo zat hij een tijdje in de directie van een ingenieursbureau.’

Als ondernemers vulden ze elkaar goed aan. Hanneke van Veen was de drijvende kracht achter de inhoudelijke ideeën en zat er meer moralistisch in. Ze had al een tijdje bij De Kleine Aarde gewerkt en zette begin jaren tachtig een van de eerste kringloopwinkels van Nederland op in Den Haag. ‘In het begin was het pionieren, ze wilde dat er overal statiegeld op kwam. Via subsidie van de gemeente wist ze te regelen dat dat gebeurde voor lege flessen, een dubbeltje bij het inleveren. Ze werden dan gesorteerd en hergebruikt.’

Rob van Eeden was de creatieve ondernemer met een goed gevoel voor public relations – een woord dat toen in zwang raakte. Hij bedacht altijd iets grappigs, als lokkertje, en maakte steengoede persberichten die vaak integraal overgenomen werden door redacties. ‘Zo organiseerde hij een keer, als 1 aprilgrap, een actie om uit hondenpoep energie op te wekken. Dat zou plaatsvinden op een terrein ergens in Den Haag. Er kwam veel pers op af’, zegt Michaël van Eeden.

Ze waren beroemd, gaven cursussen, work-shops, lezingen, reisden door heel Europa (per trein), publiceerden naast de krant boeken met titels als Hoe word ik een echte vrek?, op de cover een cartoon met de tekst: ‘Dag buurman, eh…zullen we samen het vrekkenboekje kopen?’ Michaël van Eeden pakt hun boeken er even bij: Sparen voor later en nu!; Aldi-klanten: Over een consequent eenvoudige supermarkt; Je geld of je leven: Op weg naar financiële onafhankelijkheid, en Meer doen met minder. Altijd vol praktische tips. Zoals het halveringsprincipe, een manier om na te gaan hoeveel je van iets nodig hebt. Gebruik eens de helft shampoo en kijk of dat nog genoeg is. Dit kun je met allerlei zaken doen: tandpasta, wasmiddel, afwasmiddel. Zelfs kerstkaarten kun je doormidden knippen. Koop geen planten, maar kweek ze zelf. Gooi je schoenen niet weg, maar laat ze repareren. Dure antirimpelcrèmes kun je prima vervangen door uierzalf.

Na vijf jaar hadden ze er genoeg van, ze konden het verhaal niet meer vertellen en hielden geen tijd over. Ze werkten gewoon keihard.

Maar, ze konden het ondernemen niet laten. Toen in 2000 het internet massaal doorzette, stortten ze zich op het fenomeen startpagina’s. Over sparen en duurzaam sparen. ‘Op een gegeven moment opperde Hanneke: “Moeten we niet een startpagina over bank-sparen maken?” Rob zei toen: “Hoeveel kun je verdienen met het wisselen van spaarbank?” Ze deden onderzoek naar spaarrente en kwamen erachter dat je door de grote banken in feite opgelicht werd met valse beloftes; als je eenmaal was binnengehaald, werd gaandeweg de rente verlaagd. De banken boden ook allerlei financiële producten aan die niet lucratief waren voor de klant. Ik heb toen op verzoek van Rob een programma gemaakt om met een simpel lijstje de actuele rentestanden in relatie tot de banken te kunnen vergelijken’, zegt Michaël van Eeden.

En ja, vanspaarbankveranderen.nl werd een klapper, het geld rolde binnen van de banken die grif betaalden voor commerciële reclamebanners op de site. ‘We werkten er met z’n allen aan in de familie, de ouders en de kinderen. In een topmaand kregen we vijftigduizend euro op onze rekening’, zegt hij. Het was 2007, een jaar voordat de kredietcrisis uitbrak, de zeepbel en de graaicultuur van de financiële wereld implodeerden. ‘De website werd uiteindelijk verkocht aan een club die sites met vergelijkende financiële producten beheerde.’

Hanneke van Veen en Rob van Eeden hoefden niet meer te werken, ze waren rijk geworden met het thema sparen. Ze kochten een eigen huis, gebouwd onder architectuur en met een mooie tuin. Later nog een tweekamerappartement voor hun kleindochter. Om hun principes niet te verloochenen schonken ze aan goede doelen en richtten ze een school voor analfabete vrouwen in Nepal op. Van Veen werkte tot voor kort als vrijwilliger bij de Voedselbank in Den Haag.

De vrekken waren hun tijd vooruit. Opnieuw klinkt het, maar nu veel breder, dat we op te grote voet leven. De urgentie is nog groter. Is het niet omdat de klimaatcrisis daarom smeekt, dan is het wel de energiecrisis als gevolg van de gasafhankelijkheid van Rusland waar we subiet vanaf moeten. Of een tekort aan van alles, aan materialen, woningen, grond – en ondertussen stijgt de rente op de kapitaalmarkt. Maar óók aan personeel, zo’n 45 procent van de Nederlanders werkt parttime, het hoogste percentage in Europa. Heleen van der Sanden zegt: ‘In onze tijd trekt het materiële een wissel op alles en dat gaat ten koste van het immateriële. Dat roep ik bewust een halt toe.’

Nu zoekt ze een opvolger voor Genoeg, ze is 66 en het is wel goed geweest. Ze wil weer kunst gaan maken. Peinzend zegt ze dat er een interessante ontwikkeling gaande is. Kleren tweedehands of ruilen. Biologisch eten. Ouders op bakfietsen. Kiezen voor spullen die cradle to cradle geproduceerd worden. Betalen voor iets tegen de échte prijs, volgens de filosofie van de Oostenrijkse econoom Christan Falber die in zijn boek Economy for the Common Good stelt: niet winst en groei moeten het doel zijn van onze economie, maar het algemeen belang. Hij pleit voor true price waarin ook de schade voor het milieu wordt berekend. ‘Je bent dapper als je niet meedoet in de race naar meer’, vindt Van der Sanden. ‘We moeten proberen onze negatieve impact te verkleinen en onze positieve impact vergroten.’

Nr. 28-29 / 

Nu veel gelezen op groene.nl

De Groene Amsterdammer

Advertentie

Helaas is onderstaand project niet doorgegaan. O.a. door de Corona-crisis bleek het niet mogelijk het streefbedrag bij elkaar te brengen.

Bij toeval ontdekten Rob en ik op TV-West een prachtig filmpje over Swetterhage in Zoeterwoude, woonplek voor 320 mensen met een verstandelijke/lichamelijke beperking. Het filmpje raakte ons zo dat we besloten er een kijkje te nemen. Na een  wandeling langs een flink aantal gebouwen werden we vriendelijk ontvangen door de medewerkster die zich speciaal met dit project bezighoudt. In een grote lichte ruimte waar koffie en thee werden geserveerd zagen we bewoners druk bezig met lichte werkzaamheden, anderen tekenden of puzzelden. Na uitleg over de manier van werken in Swetterhage gingen we naar een ruimte waar een maquette  te zien was. Want daar was het om te doen: een dagbestedingsgebouw, ontworpen door de beroemde Oostenrijkse kunstenaar Friedensreich Hundertwasser.

Ter vervanging van een sterk verouderd gebouw is men van plan om een dagbestedingscentrum te bouwen dat er heel bijzonder uitziet, naar een origineel ontwerp van Hundertwasser, uitgewerkt door een Nederlandse architect.  Hundertwasser stelde nogal aparte eisen aan zijn ontwerpen die op diverse plekken in Europa te bewonderen zijn. Geen stijve stapels verdiepingen en saaie kleuren, maar vrolijke,  wonderlijk gevormde gevels en ruimten. De maquette laat dat zien: een sprookjesachtig gebouw met veel groen aan de buitenkant en op het dak: bomen, struiken en planten ter compensatie voor de kaalslag die nodig is voor de bouw.

Een project als dit is een prachtige aanwinst voor de bewoners, zoals in de film duidelijk te zien is. Maar ook bezoekers en personeel kunnen er in de toekomst ruimschoots van genieten.
Zoiets kost natuurlijk meer dan het bouwbudget (van acht miljoen euro) toelaat. Om er dit fraaie gebouw van te maken is twee miljoen extra nodig. Men is al een tijd druk bezig met allerlei acties en sponsoring om dat bedrag bij elkaar te brengen. Meer dan de helft is er al, maar er is nog ongeveer acht ton nodig om te kunnen starten met bouwen, hopelijk in 2020.

Wij besloten om lid te worden van de Club van 1.000 met inmiddels al meer dan 100 leden. Door duizend euro te sponsoren (aftrekbaar) help je dit project realiseren en profiteer je mee van allerlei voordelen van het lidmaatschap.
Maak het verschil en bouw mee!
Uitgebreide informatie (en een nieuwsbrief) is te vinden op: hartvoorhundertwasser.nl en op de Facebookpagina.
Voor meer informatie over sponsoring kan ook contact worden opgenomen met Sandra Larsen: sandra.larsen@gemiva-svg.nl of 06 15 53 02 66

Zo’n dertig jaar geleden kreeg ik van mijn zus een oude Gazelle fiets. Daar was ik bijzonder blij mee, want deze kon ik mooi gebruiken als ‘pikfiets’, een oude fiets die gewoon buiten kan blijven staan en niet, zoals mijn dure sportfiets, in een kelder of schuur hoeft worden neergezet.

Na al die jaren was de fiets enorm gaan roesten, het zadel stond te laag en kon niet omhoog gezet worden en het was een gepiep en gekraak als ik hem snel even gebruikte voor een boodschapje in de buurt. Nee het kon gewoon niet meer, hij moest weg, al vond ik het moeilijk er afscheid van te nemen.
Maar waar moet je naar toe met zo’n fiets? De oplossing was snel gevonden, want toevallig viel er een folder in de bus, die een gemeentelijke actie aankondigde waarbij oude en overtollige fietsen, ander afval en gebruikte goederen ingeleverd konden worden. Op een plein vlak bij ons huis en op een datum die goed schikte.

Te laat

Samen met Rob (mijn echtgenoot) wandelden we, fiets aan de hand, naar het plein. We waren op tijd, maar kregen het bericht dat de grote vrachtauto inmiddels prop- en propvol was met fietsen; de mijne kon er echt niet meer bij. De beheerder van de wagen vond het heel vervelend voor ons, maar er was niets aan te doen.
Ondertussen zagen we op een andere plek een grote kraakwagen staan. Daar werden spullen ingegooid die niet meer gebruikt konden worden. Voor het tot me doordrong pakte Rob mijn fiets en gooide hem zonder enig overleg met een grote zwaai de kraakwagen in. We hoorde een enorm lawaai en tot slot was er alleen er nog een stukje van het stuur zichtbaar dat uitstak en langzaam in de diepte verdween …

Troost

Volkomen overrompeld keek ik om me heen en blijkbaar ook een beetje verdrietig. De beheerder van de andere wagen, die blijkbaar alles gevolgd had, liep langzaam naar me toe en sloeg zijn armen troostend om me heen. Hij deed dat zo lief, zo vriendelijk en goedbedoeld, dat ik het niet snel zal vergeten.

Op 19 november 2017 schreef ik op dit blog over alarmerende ontbossing van Nederland. Sinds 2013 verdwijnen jaarlijks 1.350 hectare, omgerekend 2.700 voetbalvelden bos. De titel van het artikel was Samen bomen planten?
Sinds die tijd heb ik niet stilgezeten.

Samen met Slimme Senior de Haagse Dominicus hielden we een soort chique rommelmarkt op 3 december in het Bethel buurtcentrum in Den Haag. Met als doel zoveel mogelijk geld bij elkaar te sprokkelen voor Trees for all. Deze landelijke organisatie zorgt ervoor dat voor elke 10 euro twee bomen geplant worden. Eén in Nederland en één op de Filippijnen of Bolivia. Ook werden zelfgemaakte taart, lekkere hapjes en soep verkocht. Tot slot was er een veiling van schilderijen. De opkomst en opbrengst waren prima, zodat we een bedrag van € 675 konden overmaken. 

Seniorenbos

Inmiddels is het idee ontstaan voor iets veel groters. Gesprekken zijn gevoerd met Trees for all om een heel bos aan te planten. Ook is met Grootouders voor het klimaat contact gelegd en al snel ontstond de naam Seniorenbos.
Waarom speciaal een Seniorenbos? Ouderen willen over het algemeen graag iets doen om de klimaatopwarming tegen te gaan, maar zijn soms minder gecharmeerd van zonnepanelen, warmtepompen, inductie koken etc. Dat is begrijpelijk, want op je zeventigste of tachtigste is dat een hele toestand en je krijgt de investering er waarschijnlijk bij lange na niet uit.
Samen met andere ouderen een bos nalaten voor ons nageslacht is wel goed haalbaar. Nederland telt momenteel ruim 3 miljoen vijfenzestigplussers. Een groot deel van hen zit er redelijk warmpjes bij. Allerlei acties laten zien dat ouderen graag bereid zijn om een financiële bijdrage te leveren.

Waar komt dat bos?

Een bos planten in Nederland is nog niet zo eenvoudig. Het moeilijkst is om een geschikte plek te vinden. Nederland is dicht bevolkt en bijna elke plek heeft al een bestemming. We hebben al wel een idee. Vanwege de

grootschalige Essentaksterfte die momenteel in Nederland heerst komen er plekken vrij in bestaande parkbossen. De enige manier om uitbreiding van de ziekte te voorkomen is radicale kap van het overgrote deel van de Essen. Daarvoor is nieuwe aanplant nodig, liefst van gemengde boomsoorten die veilig oud kunnen en mogen worden.
Trees for all is ingeschakeld om een goede plek te zoeken. Zodra er meer bekend is laat ik het weten.
Er komt waarschijnlijk een aparte website voor het Seniorenbos. Een Facebook-pagina is er al.

De behoefte om zelf iets eetbaars te kweken is momenteel groot. Men heeft het zelfs al over een ecotrend. In supermarkten, grootwinkelbedrijven en tuincentra worden zaden en kleine plantjes om verder op te kweken aangeboden. Ook op internet vind je uitleg en enthousiaste verslagen over deze ‘rage.’ Het is ook erg leuk om zelf iets te zaaien, te zien opgroeien en het later te verorberen. Dat is voor kinderen leuk, voor volwassenen en zelfs voor oude mensen die niet meer kunnen bukken.

Door eetbaar groen te verbouwen onderscheidt je je van al die andere tuinfanaten die alleen maar bloemen, heesters, sedum e.d. in hun tuinen en bakken hebben staan. Zij hebben wellicht ook wel iets eetbaars in hun tuin, maar weten dat niet eens, en als ze het wel weten zijn ze meestal niet over te halen om hun salades met de bloemen van de Oost-Indische kers op te fleuren of het blad van daslook te gebruiken voor een pittig uiachtig smaakje.

Niets nieuws
Het is allemaal al eerder gebeurd. In 1977 kocht ik het boekje van David Wickers met de titel: De stadsboer, ondertitel: Groente, fruit en kruiden kweken in de stad. Op de voorkaft zie een afbeelding van een kamer waar in de vensterbanken geen geraniums en sansevieria’s staan maar tomaten, peterselie, en snijsla. Het was de tijd dat ik op De Kleine Aarde in Boxtel werkte en aangestoken was met het virus alles zelf te willen doen en het milieu te sparen. Recycling hoorde daar ook bij. Een oude stenen pispot gebruiken als plantenbak vond ik leuk, maar het voorbeeld hoe je een bloempot op kon hangen in een soort net van macramé en kralen ging me toch duidelijk te ver.

Vierkantemetertuin
In de tussenliggende jaren had ik diverse volkstuinen, waar we  goed van hebben kunnen eten. De verhuizing naar een woonhuis met een flinke siertuin was de reden om daar mee te stoppen, omdat het te zwaar werd. Toch ging het dit jaar weer kriebelen en ik kwam op het idee gewoon in mijn schuurtje met lichtdoorlatend golfdakje wat bakken te vullen met aarde en wat te zaaien. De inspiratie kwam dit keer van een aantal websites over ‘square foot gardening’. Een vondst van een Amerikaan die op een klein oppervlak een zogenaamde kitchengarden bedacht met allerlei voordelen. Je kunt er altijd omheen lopen, water geven doe je niet bovenop de planten, maar bij de wortels, wat water spaart, en het ziet er ook heel leuk uit. Ook kun je zo’n tuintje bovenop tegels maken en ze op die manier wegwerken. Hier noemen we zo’n tuintje ook: viekantemeter tuin.

Geen tuin hebben hoeft je niet te beletten iets te ondernemen op tuingebied. Een huis met een serre of een kamertje met brede vensterbanken biedt mogelijkheden genoeg. Begin met keukenkruiden en zo iets gemakkelijks als  tuinkers, rucola en pluksla. Verzamel de zaden van de rode peper, paprika, tomaat, etc. Die hoef je dus niet te kopen. Rode peper bloeit eerst wit, daarna komen er groene pepertjes, dan worden ze oranje en uiteindelijk rood. Ook heel leuk om weg te geven of te ruilen met anderen. En dan is er ook nog het balcon, waar je, afhankelijk van de grootte, flink tekeer kunt gaan met hangende bakken, klimplanten tegen de muren, (zoals rood bloeiende pronkbonen) en bakken op de grond. En stop eens spruitende aardappels die je vergeten hebt in een grote bak met aarde. Voeg steeds wat aarde toe rond de stelen van de planten, dan creëer je meer plek voor de nieuwe aardappeltjes.

En voor mensen die in hun eentje tuinieren niet leuk vinden is er wellicht binnenkort een nieuw tv programma: Stadsboer(in) zoekt partner.

Meer info: http://www.makkelijkemoestuin.com/

Na weken hard werken, is het dan eindelijk zo ver. Lees meer op verhuisjegeld.nl

In onze Vrekkentijd bewerkten we het Amerikaanse boek ‘Your Money or your life’ voor Nederland. Het werd het boek: Je Geld of je Leven. Met een van de schrijvers van het boek, Vicky Robin hielden we na een geslaagde ontmoeting met haar in Den Haag contact via internet. Zij maakte ons attent op een bijzondere reis naar Brazilië, die ze mede organiseerde met een alternatief Braziliaans reisbureau.

We besloten er aan deel te nemen en bezochten twee weken lang favella’s (sloppenwijken) en ecovillages en kwamen in contact met allerlei bijzondere mensen en initiatieven. Na die twee weken hadden we nog een week voor onszelf gepland die we doorbrachten op het eiland Ilhabella. Daar konden we een kamer huren bij een jong stel dat in een bijzonder, deels zelf gebouwd huis woont aan de rand van een oorspronkelijk stuk Atlantisch regenwoud. Die plek  had voor en nadelen. We zagen ’s nachts de lichtgevende vuurvliegen langs ons raam dansen en hoorden de meest bizarre vogel en insectengeluiden. Dat was prachtig, maar muggen daar waarschuwden ons niet met het gebruikelijke gezoem. Nergens op voorbereid werden we werkelijk lek geprikt en zelfs nu nog heb ik er last van. De gastvrouw vertelde dat zij zelf nauwelijks hinder ondervindt van muggen en knutten, die ook ontzettend gemeen kunnen steken en daarom buskruitmug worden genoemd. Die stiekemerds zijn vooral gek op verse slachtoffers. Erg jammer dat ze dat niet eerder verteld had… maar ze maakte het goed met een klamboe en met heerlijke ontbijtjes met verse vruchten en bloemen op de tafel.

Ons gesprek met haar ging niet alleen over insectenbeten en hoe die verder te voorkomen, het ging ook over het wonen op een dergelijke plek, zo in het groen. “Ik zou echt nergens anders kunnen aarden,” zei ze. “Het is hier fantastisch en we genieten volop van de natuur en de stranden vlakbij. We zwemmen veel en surfen en maken met vrienden geregeld hikes door het woud. We zijn echt bevoorrecht. Dat realiseerde ik me weer eens toen we over Europa vlogen tijdens een van onze vakanties. We keken telkens uit het vliegtuig naar beneden en zagen dat alles daar kaal was. Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en ga zo maar door, echt verschrikkelijk. Nergens meer bossen. We dachten, hoe kunnen die mensen daar leven.”

Rob en ik keken elkaar aan. Het is toch wel vreemd zoiets te horen. Wij maken ons druk over het Brazliaanse regenwoud dat met een enorme snelheid verdwijnt en zijn bereid projecten te steunen die actie voeren voor het behoud en  vergeten ondertussen dat Europa eeuwen geleden al helemaal ontdaan is van de oorspronkelijke bossen en andere begroeiing. Ook in Nederland is het laatste stukje oerbos in de omgeving van Beekbergen in 1862 verkocht voor 113.000 gulden aan een fabrikant die van het hout sigarenkistjes liet maken. En nu het te laat is hebben we spijt als haren op ons hoofd.

De kap van regenwoud moet uiteraard met alle kracht tegengegaan worden en initiatieven voor herbebossing zijn ook belangrijk. Van Brazilië kan men leren dat  regenwoud kappen betrekkelijk snel en gemakkelijk toegaat, maar dat nieuw regenwoud creëren tijdrovend, kostbaar en ingewikkeld is. Per hectare moeten minstens 1700 bomen worden geplant, bestaand uit 80 verschillende soorten, die daar normaal gesproken ook groeien of groeiden. Een enorm karwei, waarvan men nog niet zeker weet hoe de resultaten zullen zijn.

De bel ging en een man met baardstoppels en een ringetje in zijn oor stond voor de deur. “Dag mevrouw, gelukkig dat u thuis bent. Ik kom u waarschuwen. Ziet u, ik moest hiernaast een klussie doen op het dak en toen zag ik toevallig dat er bij u iets helemaal niet in orde is.” Wat een rare vent dacht ik, en wat vervelend dat ik dit nu net tref. Wat bedoelt u, wat is er niet in orde, vroeg ik. “Kom maar mee naar de overkant van de straat, dan ziet u dat er een steen uit uw schoorsteen is gevallen. Heel gevaarlijk.” De man troonde me mee en wees verontwaardigd naar boven. “Het metselwerk heb losgelate. Moet opnieuw gevoegd worde.” Ik staarde naar de schoorsteen en zag een vage donkere plek op de schoorsteen. Omdat ik niet direct reageerde, riep hij nu met nog meer misbaar. “Ziet u dat dan niet, ik staat niet te liege hoor. Dat komt omdat het al jaren inregent. U heb namelijk geen regekappies. En nog iets, er lage ook drie losse panne op uw dak.” Hij keek nu nog zorgelijker.

Bij het woord regenkapjes ging er bij mij een belletje rinkelen. Het werd tijd versterking te zoeken en Rob er bij te roepen, die vaker op het dak komt. Blijkbaar was er sprake van telepathie, want hij kwam net naar buiten en had alles gehoord. “Niks regenkappies, die truc kennen we. Maak maar snel dat je wegkomt. Ons huis is dit jaar nog door de gemeente gecontroleerd op gebreken. Alles is nagekeken. Die oplichters praktijken kennen we.”  Rob stond zich duidelijk op te winden. De man werd nu ook kwaad. “Zeker een ambtenaar hè, die denke dat ze overal verstand van hebbe. Maar mooi niet. Dan mot je het zelf maar wete.” en de man verdween al foeterend de hoek om.

Voor de zekerheid keken we nog even op het dak. Alles was in orde, en geen losse dakpan te zien. We hadden zoiets al eerder meegemaakt met een ander huis. Waren nog jong en onervaren. De ‘dringend noodzakelijke’ regenkapjes kostten ons destijds een flink bedrag en bleken bij nadere inspectie niet eens geplaatst te zijn.


Hanneke van Veen

Populaire berichten & pagina’s

%d bloggers liken dit: