Hanneke van Veen

Archive for the ‘Vakantie’ Category

Jaren geleden, hervatten Rob en ik, na een geslaagd verblijf in Marseille bij de zus en zwager van Rob, een fietstocht richting Pyreneeën via het Etang de Berre. Na een tijdje wil Rob even stoppen op een brug om naar het uitzicht en voorbijvarende boten te kijken. We houden stil, het is inderdaad prachtig. Tevreden gaan we verder. Rob rijdt voorop en dan gebeurt er iets heel vervelends. Ik krijg een harde klap tegen mijn rug en val met fiets en al op de grond. Na het slaken van een gil keert Rob om en helpt me opstaan.

Eerst snappen we niet waar die klap vandaan kwam, maar al snel wordt het duidelijk. We hebben op een brug gereden die – voor hij opendraait – met hekken wordt afgesloten voor het verkeer. Wij hebben vrij lang stilgestaan en helemaal niet in de gaten gehad dat er hekken waren die dicht konden klappen. Ook niets gehoord van een signaal of zo.
M’n rug en heup doen behoorlijk pijn, maar ik kan wel langzaam lopen. Fietsen lukt niet, want mijn mooie vrij nieuwe Gazelle Impala is flink beschadigd.

De blauw-witte hekken aan de kant van de weg kunnen (als deuren) dichtklappen.

We kijken om ons heen, maar zien nergens een brugwachtershuisje. Wel verderop een politiebureau. Langzaam lopen we naar het gebouwtje. Als we ons verhaal vertellen wordt uiterst nors en onplezierig gereageerd. Een agent kaffert ons uit en vertelt dat er geen brugwachter is, maar dat alles via camera’s bediend wordt. We zijn verkeersovertreders en het is helemaal onze eigen schuld. Het is toch bekend dat je nooit op een brug mag stilstaan. We zijn stommelingen en ga zo maar door. De agent heeft gelijk, maar om nu zo onaardig te reageren, was dat echt nodig?

Inmiddels is duidelijk dat er niets anders opzit dan de familie in Marseille, van wie we een paar uur geleden afscheid namen te bellen. We worden vrij snel opgehaald en blijven daar nog een week logeren, omdat het nogal wat tijd blijkt te nemen om m’n fiets te laten repareren. Onze fietsenmaker in Nederland kan geen onderdelen verzenden, die moeten uit Italië komen. Dat lukt uiteindelijk en de plaatselijke fietsenmaker, van Declathlon waar we de fiets hadden gebracht, gaat na ontvangst van een nieuw crankstel aan de slag. Hij snapt er echter niet veel van, zo blijkt als we de gerepareerde fiets thuis goed bekijken.
Rob en zijn zwager krijgen de fiets uiteindelijk na veel gezwoeg wel in orde en zo kunnen we na de schrik, de klap en het oponthoud onze fietstocht naar de Pyreneeën en Spanje hervatten.

Advertentie

Binnenkort gaan we op vakantie, nou ja, eigenlijk is het meer ruim een weekje weg. Omdat we niet meer willen vliegen naar Marseille waar Rob zijn zus woont, besloten we met de auto naar Normandië te gaan waar ze een tweede huis heeft. We hebben er echt zin in, alhoewel …

Zojuist vond ik een oude blocnote met daarin aantekeningen over bijzondere gebeurtenissen tijdens vakanties en die waren niet bepaald leuk. Eén daarvan gaat over een vakantie in Zuid-Frankrijk met mijn ex en de kinderen. We kampeerden in twee kleine tentjes op een camping met een mooi uitzicht op bos en vrij hoge bergen. Op een nacht begon het flink te onweren. De kinderen werden ervan wakker en waren erg bang. Het geluid zo vlakbij in de bergen was voor ons ook alarmerend, dus we besloten ze bij ons in de tent te nemen.

Het bulderende lawaai nam daarna alleen maar toe, het was een echte wolkbreuk; de vraag was of de haringen in de grond zouden blijven zitten. Zo lagen we op een rijtje dwars in de tent en begonnen samen te tellen: eenentwintig, tweeëntwintig etc. Hoe lang duurde het tussen de lichtflitsen en de knallen? Steeds korter, het onweer kwam dichterbij!

Ook ik werd echt bang en vroeg mijn partner: Wat moeten we in hemelsnaam doen, dit is toch niet meer normaal? Moeten we niet vluchten? Mijn man, die vrij rustig was gebleven onder al het geweld antwoordde laconiek: “Ach, het ergste wat er kan gebeuren is dat we allemaal dood gaan.” Ik was perplex en wist niet wat ik hoorde, werd ontzettend kwaad en zei:. Doe niet zo stom, het allerergste dat kan gebeuren is dat we allemaal half dood gaan. Die nacht kwam het niet meer goed tussen ons. Na een tijdje werd het rustiger en vielen we allemaal in slaap.

Toen we de volgende ochtend naar buiten keken, bleek dat alle andere campinggasten waren vertrokken. Een oud mannetje dat kwam kijken hoe groot de ravage was liep langs onze tent en bevestigde dat iedereen ’s nachts weggevlucht was. Hoofdschuddend en in zichzelf mompelend keek hij ons aan, draaide zich om en liep verder.

In december aan de Costa Blanca in Spanje doorbrengen leek ons wel wat. Als we dat aan familie en vrienden vertelden, was de reactie ongeloof en lachen. “Jullie naar de Costa Blanca? Nee toch, zeker naar Benidorm, ha ha.”

We begrepen het niet helemaal, maar de Costa Blanca staat bij velen bekend om het grote aantal Nederlanders dat daar overwintert en zich nauwelijks aanpast aan de gewoonten van de Spanjaarden. Ze blijven een Nederlandse krant lezen, eten bitterballen bij hun Hollands biertje en gaan, als ze zich niet lekker voelen, naar een Nederlandse arts.

We lieten ons niet weerhouden, huurden een niet te duur huis en verheugden ons op het mooie weer. Dat viel vies tegen. Onderweg waren we in de buurt van Parijs al ijs van de autoruiten aan het krabben, maar we bleven optimist; in Spanje zou het vast stukken warmer zijn.

De temperatuur was inderdaad beter, het vroor daar niet, maar het was erg somber. De zon scheen de eerste twee weken nauwelijks tot het moment dat het helemaal fout ging. regen-storm-deniaHet ging waaien en onweren, dagenlang plensbuien (in drie dagen meer dan 90 mm: een gemiddelde maand in Nederland is 70 mm), overstromingen, ongelukken en waarschuwingen op de tv. De stranden lagen vol hoge bergen zwarte algen, wegen werden afgezet, auto’s dreven door de straten. Kortom, het was bar en boos. We bleven zoveel mogelijk binnen om geen risico te lopen. Costa Blanco doopten we om tot Costa Zembla. Het was teleurstellend en we verlangden naar ons goed verwarmde huis in Den Haag. Toch lieten we ons niet kennen en planden de dagen vol met lezen, puzzelen, spelletjes doen, computeren en tv series bekijken (onze redding).

Gelukkig werd het weer beter en hebben we een aantal prachtige  parken bewonderd en een serie trips gemaakt in de bergen en langs de kust. In Dénia, de plaats waar we verbleven, hebben we veel gewandeld. We werden er overigens niet altijd vrolijk van. Opvallend was dat zoveel huizen omheind zijn met gemetselde muren, hekken, struiken en bomen, zodat je ze zelf niet of nauwelijks kunt zien. Van al deze huizen staat een groot deel leeg, want alleen te verhuren in het toeristen seizoen. Of ze staan te koop.
Daarnaast zijn er gedeelten van de stad, die uitsluitend toegankelijk zijn voor de bewoners zelf. Grote borden waarschuwen je vooral niet te gaan kijken. Verder veel hondenpoep en zwerfvuil en overal braakliggende verwaarloosde stukken en stukjes grond, vol met afval, puin, onkruid en een enkele boom. Veel half afgebouwde gebouwen, verlaten hotels en fabrieken. Je kan zien dat men ooit (in betere  tijden) begonnen is, maar gedwongen er mee te stoppen. De financiële crisis heeft in Spanje veel slachtoffers gemaakt, dat is duidelijk. De rol die de banken daarbij hebben gespeeld is niet best. Rob schreef hierover artikelen op zijn blog.

Flamenco dansers en zangers protesteren al jaren op aangrijpende wijze tegen de handelwijze van banken. Daar heb ik zeer, zeer veel respect voor. Hieronder één van hun video’s met ondertitels. Meer video’s van hun banken-acties zijn te vinden op Youtube, zoek op flo6x8.

Op weg naar de Spaanse Costa Blanca zag ik bij toeval een gedeelte van de uitzending van DWDD van 1 december 2016 over het verdwijnen van het Noordpoolijs op korte termijn, waarschijnlijk al in 2017. Aanleiding was het boek A Farewell to Ice van Peter Wadhams. Volgens dit boek smelt het ijs op de Noordpool in razend tempo. Binnen niet al te lange tijd moeten we oude films en foto’s bekijken om te weten hoe het er daar uitzag. Het programma maakte zo’n indruk dat ik lange tijd de slaap niet kon vatten en midden in de nacht weer uren wakker lag. Beroerd voelde ik me en in een soort paniek. Allerlei gedachten spookten door mijn hoofd. Is er nog iets aan te doen? En wat dan? Of is het te laat? En wie moet er wat aan doen? Hoe overtuig je de wereldbevolking van de noodzaak alles op alles te zetten om deze catastrofe te voorkomen? En wat kan ik er persoonlijk aan doen? Heeft het nog wel zin? Doodmoe viel ik uiteindelijk in slaap.

ijsbeer-op-zoek-naar-ijsIk realiseerde me natuurlijk ook zelf een deel van het probleem te zijn. De afgelopen dagen hadden we ongeveer 1.200 kilometer per auto afgelegd. Weliswaar met een Prius die we in Nederland kunnen opladen, maar in België en Frankrijk niet. In Spanje is het wel weer mogelijk, omdat het huis dat we daar huren voorzien is van een zware aansluiting op het elektriciteitsnet. Maar zo’n Prius kan niet zonder aanvullende benzine. En wat te denken van die miljoenen andere (sjoemel)auto’s en stinkende diesels die ons vergezelden en zullen blijven vergezellen in de stad en op de snelwegen?

Rob had me verzekerd dat vliegen slechter is voor het milieu dan autorijden. Het was dus kiezen tussen twee kwaden. En dan is dit nog maar een deel van het probleem. Oceanen zitten vol met plastic, bossen worden gekapt voor palmolie-plantages en soja veevoer, vlees eten kost veel te veel water en ga zo maar door. Dit alles spookte door mijn hoofd en ik realiseerde me dat we alleen iets kunnen veranderen als iedereen z’n gloeiende best gaat doen.

De dag ervoor sprak Jan Terlouw op indrukwekkende wijze over onze toekomst in DWDD, waarbij het klimaat natuurlijk ook ruimschoots aan de orde kwam. Inmiddels demonstreren grootouders op het Binnenhof in Den Haag voor meer klimaatvriendelijke maatregelen opdat hun kinderen en kleinkinderen ook een leefbare wereld kunnen hebben. Urgenda is initiatiefnemer van Grootouders voor het klimaatDat is weer positief en ik heb me direct aangemeld. En gisteren heb ik – gewapend met een grijpstok – een stuk wegberm schoongemaakt, hier vlak bij ons huurhuis (o.a. van die witte stukken piepschuim met van die bolletjes die overal en nergens achterblijven, plastic flessen, blikjes etc).

Onterecht paniek gezaaid?
Het moet me van het hart dat ik de manier van berichtgeving bij DWDD kwalijk vind. En dat terwijl de wetenschap daar zo hoog in het vaandel lijkt te staan met colleges zoals van Robbert Dijkgraaf. Of gaat het eigenlijk toch vooral om sensatie, waarbij de nuance maar liever gemeden wordt?
Op de site van DWDD staat: “
Geen ijs meer op de polen. Met Trump in het Witte Huis zal het klimaat het zwaar te verduren krijgen. Terwijl het klimaat juist nog sneller lijkt op te warmen dan verwacht. Neem bijvoorbeeld het boek A Farewell to Ice van topwetenschapper Peter Wadhams. Hij luidt de noodklok harder dan ooit tevoren. Hij stelt dat in de zomer van 2017 er geen ijs meer op de Polen zal zijn. Poolreizigster Bernice Notenboom kwam vanochtend terug uit Antarctica, waar ze het boek las. Ze kan het alleen maar met hem eens zijn.”

Maar het gaat het niet op de polen (Matthijs zegt dat ook fout in de uitzending), maar om de Noordpool. Ook Bernice Notenboom zegt dat het ALLEEN om de Noordpool gaat, maar herhaalt de samenvatting van het boek zonder enige nuancering, die toch echt op zijn plaats is. Bij het zoeken op internet naar Peter Wadhams komt een veel genuanceerder verhaal naar voren.
Een zevental topklimatologen en onderzoekers bestempelt Peter Wadhams als ‘alarmist’. Zijn verhaal zou maar zeer ten dele gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek. Het geheel smelten van het Noordpoolijs gaat waarschijnlijk wel gebeuren maar pas tussen 2030 en 2050. Al erg genoeg natuurlijk, maar dus niet volgend jaar of het jaar erop.

De wetenschappers in bovengenoemd artikel op climatefeedback.org nemen Peter Wadhams paniekzaaierij kwalijk. Door dit soort voorspellingen te doen (“Noordpool smelt in 2017”), die vervolgens niet uitkomen, zullen mensen hun vertrouwen in de wetenschap verliezen.
Niets van dat alles is te horen/zien in de uitzending van DWDD. Vier dagen na de uitzending staat op hun site nog steeds de kop: Geen ijs meer op de polen. 
Conclusie: de situatie is ernstig, maar niet zo ernstig als DWDD ons wil doen geloven. Er is nog tijd om het nodige te doen om deze ramp te voorkomen.

Op vakantie in Frankrijk stoppen we bij een wegrestaurant om wat te drinken en de benen te strekken. Direct valt ons buiten iets vreemds op: achter metalen hekjes zien we een soort moestuinen, met rijen aardbeien, kool en andere groenten. Een stuk verder in de perken zijn er tot ieders verbazing ook kroppen sla tussen de bloeiende plantjes gezet. En zelfs is er een wijngaard.

Er is veel publiek op deze drukke zomerse dag en de enthousiaste reacties zijn niet van de lucht, want er is nog meer bijzonders te zien. Een grote vijver met prachtige waterlelies en vrij grote vissen zoals karpers. Weer een stukje verder aan de rand van een grasveld vinden we bomen boordevol met kleine donkere kersen die je gewoon mag pukken en die prima smaken. Tot slot is er op het terrein een paal met een ooievaarsnest met twee jongen. De ouders wandelen beneden rond met stijve stappen en zijn niet bepaald bang voor het publiek.

Koeningsbourg

Klik op de foto voor een artikel over dit wegrestaurant.

ooievaarsjongenEn dit alles bij een wegrestaurant waar je normaal gesproken je wandelingetje moet maken tussen vuilnisbakken, wc-gebouwtjes, geparkeerde auto’s, vrachtwagens en veel troep. Wat een verademing om onverwacht op zo’n mooie plek terecht te komen. Het hele project blijkt een initiatief van Leclerc, een grote Franse supermarktketen en is te vinden op ongeveer 60 kilometer ten zuiden van Straatsburg: de Aire de Service du Haut Koeningsbourg.

En dan herinner ik me dat Leclerc jaarlijks een grote zwerfvuil opruimactie organiseert, waar mijn partner en ik een keer aan hebben meegedaan. In Marseille, waar we logeerden bij familie, hoorden we ervan. Die stad blinkt niet bepaald uit door een opgeruimd straatbeeld. De oogst was enorm en ik herinner me vooral de verbaasde blikken van de voorbijgangers die we – al rapende – tegenkwamen.

Begin september 2015 bezochten zes Nederlanders Corsica om de bruiloft van een familielid te vieren. Ik was één van de genodigden. Naast alle feestelijkheden was er gelukkig ook tijd om te genieten van het heerlijke weer, de mooie omgeving, de zee en de diverse stranden. Het eerste strand dat we aandeden bleek behoorlijk druk. Gelukkig vonden we tussen de badgasten een leeg plekje dat er op het eerste gezicht redelijk uitzag. De aandacht ging allereerst uit naar een flink aantal topless dames die zichzelf en elkaar keer op keer insmeerden met olie en crème. Maar het water trok ook. Dus: handdoeken uitspreiden, badpakken aan en zwemmen maar.

Calvi-strand

Baai van Calvi met – op het eerste gezicht – een smetteloos zandstrand.

Bij terugkomst viel op dat er behoorlijk wat peuken uit het zand omhoog staken. Bah, wat vies, dacht ik, dus snel een plastic zakje uit de tas gepakt om ze in te doen. Want opgeruimd staat netjes leerde ik lang geleden al van mijn moeder… M’n dochter keek me verbaasd en een beetje afkeurend aan. “Wat ben je nu aan het doen? Daar is toch geen beginnen aan?” Maar ik kon het niet laten en werd ook wel nieuwsgierig. Hoeveel peuken lagen er wel niet? Ik heb ze niet geteld, maar het eerste boterhamzakje zat snel vol en er moest een tweede aan te pas komen. Want overal lagen ze, niet alleen op zichtbare plekken, maar ook in en onder het zand. Ik nam me overigens voor me te beperken tot onze zitplaats en zeer nabije omgeving.

Wel vroeg ik me af waar zo’n enorme hoeveelheid peuken vandaan kwam. Had hier misschien de jaarlijkse bijeenkomst van kettingrokers plaatsgevonden, en was de opkomst boven verwachting geweest? In Nederland heb ik op diverse strandlocaties nooit iets dergelijks meegemaakt. Het voelde alsof je midden in een enorme asbak zat. Jakkes!
De volgende keer gingen we naar een ander strand, waar bij de opgang een bord hing met de mededeling: “Streng verboden zand mee naar huis te nemen.” Dit bericht werkte nogal op onze lachspieren. We waren dat echt niet van plan.

Hier gelukkig geen peuken dacht ik en tevreden keek ik om me heen. Tot ik opeens een aantal kleine gekleurde stukjes (vooral) plastic in het zand ontdekte. Ik bekeek ze eens goed, en al snel had ik zittend op mijn handdoek zo’n 25 voorwerpjes verzameld die ik (volgens het bord) wél mee mocht nemen. Ook hier werd ik niet vrolijk van. Het hele strand lag er mee vol.

IMG_1533

Op Corsica is (net als op veel plekken in de rest van Frankrijk) niet alleen het strand vervuild. De omgeving van het huis dat we huurden lag ook vol met blikjes, flessen, sigarettendoosjes en ga zo maar door. Ook hier kon ik het niet laten op te ruimen.
Dit gedrag is volgens m’n behandelend psychiater te verklaren uit mijn jeugd: geboren in Den Helder… als jutter 😉

Deze vakantie is er een van uitersten. Eerst in het luxueuze huis met zwembad bij de zus en zwager van Rob die in Marseille wonen. Daarna in de ‘min 5 sterren bungalow’ van een goede vriend aan de voet van de Pyreneeën, waarover Rob eerder schreef op zijn blog.
De armoedige, verwaarloosde staat van dit huisje en de zeer primitieve omstandigheden hebben ons er tot nu toe niet van weerhouden er af en toe een week of meer door te brengen, omdat het op zo’n prachtige plek ligt.

In de bergen met weids uitzicht tot aan de Middellandse Zee. Maar dit keer was het wel heel erg. Bij aankomst zagen we dat de steunbalken waar het dak op rust kuis verrot zijn en op sommige plaatsen enigszins gestut met losse stukken balk. Het was gelukkig mooi weer, maar de laatste dag van ons verblijf begon het hevig te plenzen. Het water stroomde aan de achterkant het huisje binnen. Weliswaar niet in het stuk waar de kamer, het bed en het fornuis zich bevinden, maar toch… Het was onplezierig en vrij naargeestig, en ik hield na enige tijd op met het legen van emmers en pannen, want dat had toch weinig zin. Het bespoedigde wel ons vertrek.

De dagen daarvoor hadden we – na een absoluut noodzakelijke grondige schoonmaakactie – toch onze draai wel kunnen vinden, al bleven we alert op vreemde geluiden zoals geritsel en gekraak. Dat had te maken met de ongeveer één centimeter lange keutels die we overal hadden gevonden van een – tot nu toe onbekend gebleven – beest.  Deze uitwerpselen waren tot onze verbazing zelfs bovenop de zeer smalle lijst van een schilderijtje te vinden.
De eerste dag  informeerden we daarom belangstellend bij  onze gastheer, die een stukje verder zijn verblijf heeft, welk dier deze sporen had nagelaten.

Zelf dachten we aan ratten…. brrr. Dat werd ten stelligste ontkend. Hij had het over een ander diertje. Iets groter dan een muis en kleiner dan een rat met leuke ronde oortjes. Hij had ze vroeger wel eens gezien. Ook was het een soort steile-wand-acrobaat, want het dier liep zonder moeite tegen muren op. We vroeger hem met klem na te denken over een naam. Een Franse naam kende hij niet en een Nederlandse wilde hem ook niet te binnen schieten. Na lang zuchten en steunen kwam hij aarzelend op het woord: was het misschien een zevenklapper?

Hij snapte zelf ook wel dat het niet klopte, want dat is een naam voor een rotje. Maar zo’n soort naam was het. We werden er niet veel wijzer van.
Toch is dit woord de dagen daarna vaak gevallen als we ‘s avonds en ‘s nachts iets hoorden: zou dat de zevenklapper zijn? Maar het probleem is niet opgelost. We vonden overigens geen nieuwe keutels, maar wel iets heel anders op de op de voorlaatste dag. Een echte, zeker een halve meter lange slang, die zich verstopt had achter een dekenkist. Beige gekleurd met zwarte blokjes, die we met ware doodsverachting en een tuinhark wisten te verwijderen en buiten loslieten. Ook van dit dier weten we de naam niet, maar wederom volgens onze gastheer was er geen enkel gevaar, want giftige slangen komen in de Pyreneeën niet voor.

Met de afwezigheid van stromend water, douche, wc en elektriciteit was te leven, maar misschien moeten we ons gewonnen geven nu er sprake is van lekkages, instortingsgevaar, slangen en… zevenklappers. We worden uiteindelijk ook een dagje ouder.


Hanneke van Veen

Populaire berichten & pagina’s

%d bloggers liken dit: