Hanneke van Veen

Erkenning in de Groene Amsterdammer

Posted on: 20 juli 2022

In het vorige week uitgekomen zomernummer van de Groene Amsterdammer staan veel artikelen over klimaatopwarming, overconsumptie en milieu. Leuk genoeg ook aan lang artikel van Margreet Fogteloo met tekeningen van Milo, waarin ook onze zoon Michaël aan het woord komt. Hieronder de integrale tekst van dat artikel.

Het nieuwe consuminderen

Theezakjes aan de waslijn

Kwartaalblad Genoeg is de opvolger van de Vrekkenkrant die dertig jaar geleden werd opgericht uit ongenoegen met de kapitalistische wegwerpmaatschappij. Met consuminderen waren zij hun tijd ver vooruit.

Het dak van je huis isoleren met isolatiemateriaal van gerecyclede spijkerbroeken. Een eerlijke moestuin, met compost van groenafval, aanleggen. Oude kleren omtoveren tot nieuwe volgens de laatste mode. Shampoo zelf maken van water en kokosolie. Met de buurt samen koken ter vervanging van uit eten gaan, want na afloop van de pret valt de rekening altijd tegen. Boeken niet kopen maar lenen bij de bieb. Het kwartaalblad Genoeg en de gelijknamige website staan vol verhalen en tips over hoe je zuinig en zinnig kunt leven door slim – en vooral creatief – om te gaan met spullen, eten en energie. Het adagium is: we komen niks tekort. Meer doen met minder, de luxe van genoeg.

‘Het is niet met een wijzend vingertje van zó moet het, wij weten hoe het hoort. De insteek is: laat je niet altijd leiden door de verleiders van de commercie, maak meer je eigen keuzes’, zegt Heleen van der Sanden, hoofdredacteur en uitgever van Genoeg (‘precies wat je nodig hebt’). ‘Hoezo moet je steeds méér, iets nieuws? Hard werken vind ik op zich niet erg, maar wel als je dat afzet tegen de vraag waartoe ben je hier op aarde? Tijd is voor mij een eigen waarde. De levenshouding is: alle beetjes helpen. Als je eenmaal begint “op z’n genoegs” te leven, wordt het haast een sport.’

Ze zit aan de keukentafel met erboven een lamp waar allerlei frutsels in pastelkleuren aan bungelen: vogeltjes, een aardbolletje, een poppetje. Achter haar huis in Oss is een smalle tuin vol planten en bloemen, een broeikasje waarin nieuwe loten worden gestekt en opgekweekt. De woonkamer fungeert als redactieruimte waar je meteen met de deur in huis valt, en struikelt over stapels boeken, tijdschriften en dozen. Tussen dit alles zit Piet, haar man, achter de computer te klikken met de muis. Hij is dirigent en helpt haar met het runnen van Genoeg, de opvolger sinds 1997 van de Vrekkenkrant. Van der Sanden nam in 2006 de uitgeverij over en veranderde de formule in ‘iets meer mainstream’. Dit jaar viert het blad zijn 25-jarige lustrum. De website heeft geen paywall, want ze hebben geen winstoogmerk. Van een aantal adverteerders komen inkomsten, het blad wordt ook verkocht in de kiosk. Maar meer dan genoeg levert dat niet op.

De 3500 betalende abonnees, of eigenlijk ‘genoegers’, vormen een divers gezelschap dat om allerlei redenen op zoek gaat naar informatie en inspiratie. Er zijn grofweg twee stromingen, vertelt Van der Sanden. Mensen die krap bij kas zitten, schulden hebben of in één klap in de bijstand zijn beland, door bijvoorbeeld een slechte scheiding of ziekte, en dan de regie in handen nemen. ‘Maar ik heb een disclaimer: als je jarenlang aan de armoedegrens leeft is het heel moeilijk om te plannen. Je hebt stress, geen tijd om na te denken over keuzes, geen marges. Ik heb diep respect voor hoe zij het volhouden.’

De andere groep kiest voor voluntary simplicity – mensen die zeggen: ‘Ik hoef al die spullen allemaal niet, we leven in overvloed.’ Ze hechten aan andere waarden dan het materiële, zoals tijd, aandacht besteden aan de medemens en het milieu. Volgens onderzoek van marktonderzoeksbureau Motivaction bestaat deze onderstroom van postmaterialisten uit ongeveer een derde van de Nederlandse bevolking, met als opvallende groeigroep een jonge generatie die anders wil leven dan hun ouders. Meer vrije tijd, niet te veel werken, een parttimebaan die ‘leuk’ moet zijn. Wel een smartphone, geen auto, die ze liever delen, net als gereedschap of andere dure goederen die je zelden gebruikt. Ze omarmen de sharing economy waarin delen en hergebruik centraal staan.

‘Zelf vond ik het altijd al logisch om verantwoordelijk om te gaan met je omgeving’, zegt Heleen van der Sanden. In de jaren zeventig werkte ze na de kunstacademie in Den Bosch als grafisch vormgever, en later ook als hoofdredacteur, van het blad van De Kleine Aarde in Boxtel,een gemeenschap die met ecologische landbouw het rapport Grenzen aan de groei (1972) van de Club van Rome in praktijk bracht. Het blad viel op een goede voedingsbodem en telde in de hoogtijdagen zo’n dertienduizend donateurs.

De pioniers van duurzaamheid wortelen in die tijd. Van der Sanden pakt het boek The Complete Tighwad Gazette, de bijbel voor vrekken/genoegers, gedrukt op gerecycled papier, veel tekst, geen kleur en met tekeningen in plaats van foto’s. Hier staat álles in, bedacht en vol humor geschreven door de Amerikaanse hyperkrent Amy Dacyczyn. ‘Ze woonde op het platteland, had een rijtje kinderen en wilde het anders doen, zuinig leven om zo haar droom te realiseren: een mooi groot huis voor haar gezin. Ze begon in gestencilde krantjes te laten zien dat het kón. Niet uit gierigheid, ze had er lol in.’

In dezelfde geest werd de Vrekkenkrant in 1992 opgericht door Hanneke van Veen en Rob van Eeden. Het was de periode waarin het neoliberalisme na de economische malaise van de jaren tachtig de wereld veroverde en de massa in de ban raakte van ‘Greed Is Good’, de uitspraak van de handige geldwolf Gordon Gekko in de film Wall Street (1987). De geglobaliseerde economie kende geen grenzen aan de groei; er werd veel geld verdiend en vervolgens uitgegeven. Het grote spenderen zette in, aan mode en interieurdesign, aan danceparty’s en festivals, twee keer per jaar op vakantie en in het weekend een Europese stedentrip – allemaal mogelijk gemaakt door met prijzen stuntende vliegmaatschappijen.

Het halveringsprincipe was een van de praktische tips: gebruik eens de helft shampoo en kijk of dat genoeg is

Maar niet voor iedereen gold the sky is the limit. Omdat ze géén bakken geld hadden, of zich principieel niet konden vinden in het onbegrensde koopgedrag. De generatie die de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt, ellende en schaarste kende en voor wie spaarzaamheid een vanzelfsprekende deugd was, keek er met argusogen naar. Een deel van de babyboomers keerde zich ideologisch tegen de kapitalistische wegwerpmaatschappij en het belasten en opsouperen van de aarde. De Vrekkenkrant sloeg meteen aan. Vakblad voor spaarzame mensen, met een periodiek ‘komt uit, als ’t uitkomt’ en uitgegeven door uitgeverij Zuinigheid met vlijt. Thuis gedrukt, gestencild en geraapt door vrijwilligers.

Het echtpaar verscheen regelmatig in de media, en ook in Duitsland waren ze niet van de buis te slaan. Na een artikel in De Telegraaf en in sensatieblad Panorama, met als begeleidende foto theezakjes aan de waslijn die te drogen hingen voor hergebruik, stroomden er zo’n vijfduizend abonnees binnen. Nog altijd spreekt het beeld van de theezakjes tot de verbeelding, voor de een als hilarisch, voor de ander als icoon van ‘consuminderen’.

‘Het idee was: hoe krijg je mensen zover dat ze niet alleen maar consumeren? Niet door te hameren op dat het slecht is maar laten zien dat er een voordeel uit te halen is’, zegt Michaël van Eeden, zoon van Rob en stiefzoon van Hanneke. ‘In het boek van Amy staat bijvoorbeeld: koud douchen in het donker – je bespaart dan geld. Alles werd een optelsom, zeven gulden hier, drie kwartjes daar, aan het eind van het jaar stonden er duizenden guldens minder op de uitgavenzijde van de balans. Als je slim omgaat met je geld, dan levert dat uiteindelijk tijd op en dan hoef je minder te werken – dat was vooral de filosofie. Die begint nu normaal te worden.’

Het inmiddels bejaarde vrekkenduo is niet in staat tot een interview, maar Michaël van Eeden neemt de honneurs waar en vertelt hoe het is begonnen. Hij is computerprogrammeur voor de culturele sector en woont hartje Amsterdam in een voormalige textielfabriek. Het pand werd gekraakt in de jaren zeventig en is in 1987 geformaliseerd door de gemeente. In de appartementen zijn nu twintig volwassenen en tien kinderen gehuisvest. Van Eeden woont helemaal bovenin met een schitterend uitzicht over de stad. Zelf is hij niet zo heel bewust bezig met zuinigheid, zegt hij, hoewel zijn inrichting sober is. ‘Vanaf mijn achttiende had ik er geen zin meer in om mezelf altijd te ontzien. Ik zit er nu anders in: als ik iets koop, ga ik voor kwaliteit. Een laptop of een racefiets bijvoorbeeld moet dan de allerbeste zijn.’

Hij groeide op in een commune aan de Zwarte weg in Den Haag. ‘Voor kinderen was het fantastisch. Er was ook een anti-autoritaire crèche. De ouders waren meer bezig met zelfontplooiing dan met carrière maken. Bij de opvoeding hoorde een “bepaalde” filosofie.’ Hij bedoelt: ideologisch, het idee van bouwen aan de nieuwe mens. Het experiment heeft maar kort geduurd. De crèche brandde af door nalatigheid van een of andere persoon die een doosje lucifers had laten slingeren. In 1974 stapte iedereen eruit. ‘Nee, het was niet altijd leuk’, zegt hij. ‘Ik had voor school geen broodtrommeltje maar een oude papieren zak van de groenteboer. De melk zat niet in een plastic beker maar in zo’n Grolsch-bier beugelflesje. Ik zag ook wel dat andere leerlingen mooie kleren hadden en ik niet. Kinderen willen gewoon net als de rest van de groep zijn. Maar ik was ook heel trots op mijn ouders.’

Zijn ouders waren volop bezig met zich te keren tegen de doorgeslagen welvaart. Er werd gestookt op een houtkachel met hout van containers die ze op straat vonden. ‘Nu weten we dat het milieuvervuilend is, wij dachten: eco. Mijn vader maakte ook zelf meubels, van oude planken een bed bijvoorbeeld. Ze vonden het bevrijdend om zich los te maken van consumptiedrang.’

Kinderen van hun tijd, dat waren zij. De hippiebeweging uit Amerika was overgewaaid naar Nederland. Roel van Duyn lanceerde zijn wittefietsenplan, wat nu ingeburgerd is: een fiets of een elektrische scooter pakken – via een account, dat is nou net het verschil – en weer ergens wegzetten als je die niet meer nodig hebt. Zijn vader zat in de Kabouterpartij in Den Haag. Michaël toont een zwart-witfoto van de verkiezingsposter van de Kabouterpartij-fractie: een groep naakte behaarde en bebaarde mannen naast elkaar in het bos. Eén daarvan is Rob.

De filosofie: als je slim omgaat met je geld, dan levert dat uiteindelijk tijd op en dan hoef je minder te werken

Toen de Vrekkenkrant het levenslicht zag, gaven ze beiden hun baan op. Hanneke van Veen werkte als therapeut in de verslavingszorg, Rob van Eeden als zelfstandig voddenwever, waarvoor hij eerder zijn baan als medewerker bedrijfssociologie aan de Erasmus Universiteit had beëindigd. ‘Hij maakte tapijten uit afgedankte textiellappen van de Kringloop. Ook dat kwam voort uit het idee van de hergebruikbeweging van De Kleine Aarde. Het was best een succes. Rob veranderde elke zeven jaar van baan, dan zei hij: “Nou, ik ga gewoon iets anders doen.” Zo zat hij een tijdje in de directie van een ingenieursbureau.’

Als ondernemers vulden ze elkaar goed aan. Hanneke van Veen was de drijvende kracht achter de inhoudelijke ideeën en zat er meer moralistisch in. Ze had al een tijdje bij De Kleine Aarde gewerkt en zette begin jaren tachtig een van de eerste kringloopwinkels van Nederland op in Den Haag. ‘In het begin was het pionieren, ze wilde dat er overal statiegeld op kwam. Via subsidie van de gemeente wist ze te regelen dat dat gebeurde voor lege flessen, een dubbeltje bij het inleveren. Ze werden dan gesorteerd en hergebruikt.’

Rob van Eeden was de creatieve ondernemer met een goed gevoel voor public relations – een woord dat toen in zwang raakte. Hij bedacht altijd iets grappigs, als lokkertje, en maakte steengoede persberichten die vaak integraal overgenomen werden door redacties. ‘Zo organiseerde hij een keer, als 1 aprilgrap, een actie om uit hondenpoep energie op te wekken. Dat zou plaatsvinden op een terrein ergens in Den Haag. Er kwam veel pers op af’, zegt Michaël van Eeden.

Ze waren beroemd, gaven cursussen, work-shops, lezingen, reisden door heel Europa (per trein), publiceerden naast de krant boeken met titels als Hoe word ik een echte vrek?, op de cover een cartoon met de tekst: ‘Dag buurman, eh…zullen we samen het vrekkenboekje kopen?’ Michaël van Eeden pakt hun boeken er even bij: Sparen voor later en nu!; Aldi-klanten: Over een consequent eenvoudige supermarkt; Je geld of je leven: Op weg naar financiële onafhankelijkheid, en Meer doen met minder. Altijd vol praktische tips. Zoals het halveringsprincipe, een manier om na te gaan hoeveel je van iets nodig hebt. Gebruik eens de helft shampoo en kijk of dat nog genoeg is. Dit kun je met allerlei zaken doen: tandpasta, wasmiddel, afwasmiddel. Zelfs kerstkaarten kun je doormidden knippen. Koop geen planten, maar kweek ze zelf. Gooi je schoenen niet weg, maar laat ze repareren. Dure antirimpelcrèmes kun je prima vervangen door uierzalf.

Na vijf jaar hadden ze er genoeg van, ze konden het verhaal niet meer vertellen en hielden geen tijd over. Ze werkten gewoon keihard.

Maar, ze konden het ondernemen niet laten. Toen in 2000 het internet massaal doorzette, stortten ze zich op het fenomeen startpagina’s. Over sparen en duurzaam sparen. ‘Op een gegeven moment opperde Hanneke: “Moeten we niet een startpagina over bank-sparen maken?” Rob zei toen: “Hoeveel kun je verdienen met het wisselen van spaarbank?” Ze deden onderzoek naar spaarrente en kwamen erachter dat je door de grote banken in feite opgelicht werd met valse beloftes; als je eenmaal was binnengehaald, werd gaandeweg de rente verlaagd. De banken boden ook allerlei financiële producten aan die niet lucratief waren voor de klant. Ik heb toen op verzoek van Rob een programma gemaakt om met een simpel lijstje de actuele rentestanden in relatie tot de banken te kunnen vergelijken’, zegt Michaël van Eeden.

En ja, vanspaarbankveranderen.nl werd een klapper, het geld rolde binnen van de banken die grif betaalden voor commerciële reclamebanners op de site. ‘We werkten er met z’n allen aan in de familie, de ouders en de kinderen. In een topmaand kregen we vijftigduizend euro op onze rekening’, zegt hij. Het was 2007, een jaar voordat de kredietcrisis uitbrak, de zeepbel en de graaicultuur van de financiële wereld implodeerden. ‘De website werd uiteindelijk verkocht aan een club die sites met vergelijkende financiële producten beheerde.’

Hanneke van Veen en Rob van Eeden hoefden niet meer te werken, ze waren rijk geworden met het thema sparen. Ze kochten een eigen huis, gebouwd onder architectuur en met een mooie tuin. Later nog een tweekamerappartement voor hun kleindochter. Om hun principes niet te verloochenen schonken ze aan goede doelen en richtten ze een school voor analfabete vrouwen in Nepal op. Van Veen werkte tot voor kort als vrijwilliger bij de Voedselbank in Den Haag.

De vrekken waren hun tijd vooruit. Opnieuw klinkt het, maar nu veel breder, dat we op te grote voet leven. De urgentie is nog groter. Is het niet omdat de klimaatcrisis daarom smeekt, dan is het wel de energiecrisis als gevolg van de gasafhankelijkheid van Rusland waar we subiet vanaf moeten. Of een tekort aan van alles, aan materialen, woningen, grond – en ondertussen stijgt de rente op de kapitaalmarkt. Maar óók aan personeel, zo’n 45 procent van de Nederlanders werkt parttime, het hoogste percentage in Europa. Heleen van der Sanden zegt: ‘In onze tijd trekt het materiële een wissel op alles en dat gaat ten koste van het immateriële. Dat roep ik bewust een halt toe.’

Nu zoekt ze een opvolger voor Genoeg, ze is 66 en het is wel goed geweest. Ze wil weer kunst gaan maken. Peinzend zegt ze dat er een interessante ontwikkeling gaande is. Kleren tweedehands of ruilen. Biologisch eten. Ouders op bakfietsen. Kiezen voor spullen die cradle to cradle geproduceerd worden. Betalen voor iets tegen de échte prijs, volgens de filosofie van de Oostenrijkse econoom Christan Falber die in zijn boek Economy for the Common Good stelt: niet winst en groei moeten het doel zijn van onze economie, maar het algemeen belang. Hij pleit voor true price waarin ook de schade voor het milieu wordt berekend. ‘Je bent dapper als je niet meedoet in de race naar meer’, vindt Van der Sanden. ‘We moeten proberen onze negatieve impact te verkleinen en onze positieve impact vergroten.’

Nr. 28-29 / 

Nu veel gelezen op groene.nl

De Groene Amsterdammer

Plaats een reactie

Hanneke van Veen